maandag 7 juni 2010

visie op onderwijs

Mij is verteld op mijn opleiding dat in het laatste assesment je op je visie op onderwijs ondervraagd zou worden. Nou is mijn leerstijl die van een dromer, dus ben ik redelijk competent in het overdenken van onderwerpen en ben ik vrij idealistisch ingesteld. Een visie op onderwijs heb ik dus vrij snel geformuleerd.

Ik zie mijn visie op onderwijs als een ideale situatie zoals die in mijn klas zou moeten zijn. Ik vorm mijn visie naar een situatie waar in ik het beste tot mijn recht zou kunnen komen als leraar, en helemaal vanuit mijn ideeën en idealen les kan geven.

Ik heb ook al een tijdje les. Sinds mijn vierde heb ik een openbare basisschool meegemaakt die overging naar het dalton onderwijs, een middelbare school die tegenwoordig JenaXL heet en dus Jenaplan onderwijs volgt, en op het HBO heb ik competentiegericht onderwijs gevolgd. Daarnaast heb ik vanuit mijn vorige opleiding stage gelopen op en peuterspeelzaal die het piramide programma gebruikt en geef ik nu zelf les vanuit het competentiegericht onderwijs. Ik heb verschillende onderwijs vormen meegemaakt en in mijn ideale manier van lesgeven neem ik de positieve elementen mee en de negatieve elementen vergeet ik.

In het oude Griekenland was er een meneer met een baard die op een plein ging zitten met zijn leerlingen en ze via de discussie onderwees. Deze man heette Socrates en veel van wat hij deed pas ik toe in mijn onderwijs. Met name de interactie die hij had met zijn leerlingen is wat ik ook probeer in mijn lessen. Ik laat mij expres veel leiden door wat de leerlingen aanbrengen in de les, omdat ik weet dat ze daar binding mee hebben. Vaak begin ik mijn lessen gewoon met het benoemen van het thema, waarna ik in gesprek ga met de leerlingen over dat onderwerp.

Tijdens die gesprekken probeer ik zoveel mogelijk de discussie tussen leerlingen aan te wakkeren. Die discussie vind ik belangrijk, want voor mij is dat de manier om de kennis die ik heb over een onderwerp te toetsen en weerklank te vinden van anderen om zo mijn visie op de praktijk aan te passen. Als je als docent de leerlingen laat discussiëren wordt er een beroep gedaan op hun kennis die ze hebben en kunnen ze die met elkaar delen en samen tot nieuwe inzichten komen. Dit mede door de discussie richting steekpunten te leiden die je natuurlijk van te voren hebt vastgesteld.

Als docent heb je dan de taak om die discussie de goede richting in te sturen en te zorgen dat de leerlingen tot die nieuwe inzichten komen. Je bent dan als leraar veel meer als coach bezig dan als klassikale leraar. Er zijn natuurlijk ook dingen te zeggen over deze aanpak. Zo zou er geen echte kennisoverdracht meer zijn. Ik ben er echter van overtuigd dat ik met deze manier van coachen de leerling tot dezelfde kennis kan laten komen, en dat dit uiteindelijk beter blijft hangen.

Boven omschreven is een ideale situatie. Ik weet uit ervaring dat ideale situaties nooit volledig bereikt kunnen worden. Ik weet dat veel leerlingen geen binding of interesse hebben met/voor een discussie en behoefte hebben aan directe instructie of klassieke kennisoverdracht. Ondanks dat ik mijn ideale klas situatie nastreef, ben ik natuurlijk bereid mijn onderwijs op mijn leerlingen. Maar desondanks zal ik het beste kunnen functioneren als ik met mijn leerlingen kan discussiëren over de lesstof.

woensdag 13 mei 2009

de afspraak ouder

Regelmatig kom ik in mijn privé leven gezinnen tegen. In de supermarkt, op de fiets, in parken, eigelijk elke situatie die je maar kan bedenken. Ik hoor vaak met veel plezier de strubbelingen van een ouder aan en geniet er stilletjes van. Zo heb ik als observator een nieuw fenomeen ontdekt: de afspraak ouder. Steeds meer hoor ik een papa of mama roepen: dat was niet de afspraak! Niet de afspraak? Ik kijk snel tegen wie hij of zij zo uitvalt. Dit moet een puber zijn die te laat is thuis gekomen. Nee! Een sneu meisje of jongetje van een jaar of 3 á 4 kijkt naar de 'woeste' opvoeder. Afspraak? met een kind van die leeftijd? De pedagoog begint te denken: wat voor afspraak zou dit kunnen zijn? 

In al mijn oprechte objectiviteit kan ik niks bedenken wat ik met een 3 jarige zou afspreken. Ik ben me er namelijk van bewust dat het op die leeftijd niet mogelijk is om afspraken te snappen, laat staan na te komen! Een kind van 3 jaar beseft niet eens dat het een individu is...

Waarom komen we deze ouder dan overal in het wild tegen? Ook daar kan ik maar niet uitkomen. De enige verklaring die ik hier aan vast kan koppelen is onze Nederlandsche tijdsdruk; onze wil om alles te plannen. Ik kan nu dit doen als mijn kind zich zo en zo gedraagt. Dat werkt natuurlijk niet. Als je ene kind van 3 zegt dat ze zich moet gedragen in de supermarkt dan snapt het kind dit niet. Op het moment dat het kind (logischerwijs) afgeleidt wordt en zich in de ogen van de ouder niet gedraagt spreek je het aan op dat specifieke gedrag. Dan kun je niet tegen het kind roepen: dat was niet de afspraak.

Waarom verwachten ouders die redelijkheid van kinderen? Waarom doen ze een beroep op het sociale inzicht van een volwassene als ze tegen kinderen praten? Ik ben eruit: waarom beschouwen steeds meer ouders hun kind als een volwassen individu, met alle sociale en emotionele verplichtingen die daarbij horen? 

donderdag 16 april 2009

Religieuze opvoeding, goed of slecht?

In de hedendaagse maatschappij worden de ideeën rondom de opvoeding steeds talrijker. Het centrum voor jeugd en gezin moet binnen afzienbare tijd gerealiseerd worden, in de kinderopvang wordt steeds meer aandacht gegeven aan het pedagogische aspect, en er gloort nog meer licht aan de horizon. Er wordt steeds meer gekeken wat nou de perfecte manier van opvoeden zou zijn. Zo zag ik een tijd geleden in de krant(de stentor) een stuk over boeddhistisch opvoeden. In dit artikel, wat op een boek gebaseerd was(opvoeden is kinderspel, Sarah Napthali 2008), werden een aantal praktische tips gegeven voor het opvoeden vanuit het boeddhistische geloof. Na het lezen van dit artikel ben ik gaan nadenken over dit onderwerp, wat is religieuze opvoeding, kan dat tegenwoordig wel in Nederland, waar de scheiding tussen kerk en staat steeds groter wordt? In dit essay zal ik proberen de vraag te beantwoorden die vanuit deze gedachte gesteld kan worden:

“Religieuze opvoeding, goed of slecht?”

Opbouw
In dit essay zal ik in het eerste deel ingaan op het idee van de religieuze opvoeding, en wat deze precies inhoudt. In dit stuk zal ik proberen een definitie te geven van religieuze opvoeding, en wat de onderdelen daarvan zijn. Daarna zal ik in het tweede stuk een aantal vormen van religieuze opvoeding beschrijven, alsmede de voordelen en de nadelen van deze verschillende opvoedingsstijlen. Daarnaast zal ik in dit stuk mij ook bezig houden met de vraag of er iets bestaat als de niet-religieuze of atheïstische opvoeding. In het derde stuk zal ik via de literatuur proberen te beargumenteren of religieuze opvoeding bevorderlijk of beperkend, of misschien zelf schadelijk is voor de ontwikkeling van een kind. In het laatste en vierde stuk zal ik mijn mening betogen, middels argumenten vanuit deze literatuur.

Religieuze opvoeding.
Wat is religieuze opvoeding eigenlijk? Dat is de vraag waar ik mij in dit stuk mee bezig zal houden. Uiteindelijk zal uit dit eerste stuk een definitie als product moeten komen. Om tot deze definitie te komen moeten er een aantal stappen ondernomen worden. Als eerste moeten we religieuze opvoeding opdelen in twee stukken: religie en opvoeding, en daar eerst een uitleg bij te geven. Onder religie vallen bij mij alle geloven en levensbeschouwingen, waarbij een god of een andere hogere macht centraal staat. Bij elke religie horen een aantal regels over hoe een persoon zou moeten leven, verbonden met het algemene idee waar de religie van uit gaat. Onder opvoeding versta ik de interactie tussen opvoeders en opvoedeling waarbij een geheel van normen, waarden, leefregels en kennis worden overgebracht op een kind/opvoedeling zodat deze zich aan het einde van de opvoedingsperiode als volwaardig lid van de maatschappij hier aan kan deelnemen.

Deze twee definities kunnen samenvoegt worden. Dit zou voor religieuze opvoeding betekenen dat je vanuit een levensbeschouwing een aantal normen, waarden, leefregels en kennis overbrengt bij je opvoedeling, naast het gene wat je als ‘normale’ opvoeding beschouwd, mits die er is natuurlijk. Er zijn ouders die volledig van hun religie iemand opvoeden, maar ik ben op dit punt in mijn essay nog niet degene die daar over kan oordelen. Echter, ik vind dat de definitie die in deze alinea beschreven wordt niet volledig is. Een punt wat mij betreft heel belangrijk is voor het religieus opvoeden, is de interactie die ik nog niet heb genoemd. Als iemand een geloof of levensbeschouwing aanhangt, zal de interactie naar hun kind ook vanuit dit geloof zijn. Zo zou iemand een katholieke of een boeddhistische opvoedingstijl kunnen hanteren.

Als ik uiteindelijk een definitieve definitie van religieuze opvoeding moet geven, kom ik tot de volgende:

Religieuze opvoeding is de interactie tussen opvoeder en opvoedeling waarbij vanuit een levensbeschouwing een aantal normen, waarden, leefregels en kennis worden overgebracht op de opvoedeling zodat deze een volwaardig deelnemend lid van de maatschappij wordt.

Vormen van religieuze opvoeding.
Nu we de definitie van de religieuze opvoeding bepaald hebben, kunnen we gaan kijken wat deze bij verschillende geloven of levensbeschouwingen inhoudt. Om de omvang van dit essay te beperken zal ik mij beperken op twee gebieden. Het aantal godsdiensten dat ik zal beschrijven zal ik beperken tot de 6 bekendste levensbeschouwingen, welke zijn: het Christendom, de Islam, het Jodendom, Hindoeïsme en het Boeddhisme. Ook zal ik geen uitvoerige beschrijving van de levensbeschouwingen geven, maar alleen dat noemen en beschouwen wat invloed heeft op de opvoeding. Dit alles om het geheel van het verslag duidelijk en leesbaar te houden. Bij elke beschrijving van een godsdienst geef ik aan wat volgens mijn mening het belangrijkste in voor de opvoeding vanuit het geloof of levensbeschouwing in kwestie. Aan het eind van deze tweede overweging zal ik stilstaan bij de vraag of er een Atheïstische opvoeding bestaat, en of die vorm gegeven kan worden.

In het Christendom, lang het voornaamste geloof van de wereld staat het thema naastenliefde centraal. Men geeft om elkaar, en als men elkaar goed lief heeft, leidt je een goed leven en ga je naar de hemel zoals het hiernamaals wordt genoemd binnen het Christendom. Het Christendom zelf is veel groter dan ik hier beschrijf maar voor de opvoeding binnen het Christendom is naastenliefde een van de belangrijkste aspecten. Veel van de normen en waarden die uit gaan van het Christendom zijn op het naastenliefde principe gebaseerd. Zo worden er in de Bijbel letterlijk 10 geboden genoemd waar Christenen zich aan moeten houden, welke als normen gezien kunnen worden. In de dagelijkse praktijk wordt aan kinderen meegegeven dat ze rekening moeten houden van anderen, zich moeten indenken wat een ander er van vind. Zelfs als er schade wordt aangericht aan iets of iemand, wordt er gezegd dat diegene het pas echt kan verwerken, als de schuldige vergeven wordt. Als je naar een streng Christelijke gemeenschap gaat, merk je dat er strikte leefregels zijn opgesteld, waar iemand zich aan moet houden, en die ook van ouder tot kind worden doorgegeven. In de meer gematigde gemeenschappen worden deze strikte leefregels iets soepeler toegepast, al blijven de fundamentele wel werkzaam.

De Islam is een geloofsovertuiging die net als het Christendom weid verspreid is, en overal veel volgelingen heeft. Binnen de Islam heeft de opvoeder de taak om hun opvoedeling te beschermen tegen kwalijke invloeden, en van hen een goed persoon te maken met discipline en hoge morele waarden, zodat ze niet een gemakkelijk leventje leiden, maar hun best doen een goed leven te leiden.
In de koran wordt beschreven waar bovenstaande op is gebaseerd:

”O gelovigen! Beschermt uzelf en uw familie tegen een Vuur, waarvan de brandstof uit mensen en stenen bestaat,...” (Koran. Soerat at-Tahriem)

In de Islam wordt de opvoeding van kinderen als een belangrijke verantwoordelijke taak gezien, welke zeer nauwkeurig moet worden uitgevoerd, wil het kind niet een slecht mens worden. In de Koran staat precies beschreven hoe een kind opgevoed zou moeten worden. Voorbeelden daarvan zijn dat er op het gebied van voedsel, opgelet moet worden dat het kind niet te gulzig wordt, en in het gebied over kleding wordt beschreven dat het niet netjes is om te veel aandacht moet vestigen op een mooi uiterlijk, maar dat een kind geleerd moet worden dat hij beter de aandacht kan vestigen op een goed karakter. Net zoals bij het Christendom wordt deze verzameling van normen en waarden leefregels en kennis in strenge gemeenschappen strikter toegepast, dan in de mildere, waar deze regels in de Koran meer dienen als een gids.

Het Jodendom is een van de oudste godsdiensten op aarde. Het Christendom is er op gebaseerd, en er wordt zelfs gezegd dat ook de Islam zijn wortels binnen het Jodendom heeft. Binnen het Jodendom is de visie op opvoeden gebaseerd op hiërarchie. De ouders hebben de leiding en de kinderen moeten gehoorzamen. Kinderen en ouders zijn gelijk, maar hebben een verschil in status. De ouder is de vertegenwoordiger van God op aarde. Het is de verantwoordelijkheid van de ouder om een kind goed op te voeden, het waarden bij te brengen, en moet het kind een juist leven laten leiden. Het is de taak van het kind om de ouder te eerbiedigen, zodat zij het kind goed kunnen opvoeden. Zo zijn er binnen het Jodendom wetten van eerbied opgesteld, waar kinderen zich aan moeten houden. Deze wetten kunnen bijna letterlijk vertaald worden naar normen en waarden die ouders overbrengen op hun kinderen.

In het hindoeïsme is iedereen verbonden met het kastenstelsel. Dit is een strikte hiërarchische scheiding, waar iedereen binnen een kaste geboren wordt, en zijn hele leven binnen deze kaste blijft. Het Hindoeïsme draagt een seksespecifieke opvoeding uit, en deze staat ook in de geschriften van de Hindoes beschreven, maar geld in principe alleen voor mensen uit de hogere kastes. Mensen uit lagere kastes worden geacht de geschriften niet te lezen.

Het Boeddhisme is een geloof dat vooral in het verre oosten volgelingen heeft, maar ook in het westen neemt het aantal aanhanger van het Boeddhisme toe. Het boeddhisme wordt door zijn volgelingen een manier van leven genoemd. Kortom, een opeenstapeling van normen, waarden en leefregels.

Het vermijden van al het foute gedrag, Het ondernemen van het goede, En het ontwikkelen van je eigen geest; Dit is de leer van de Boeddha's.
Boeddha (
Dhammapada vers 183)

Ook in het Boeddhisme is nagedacht over hoe een kind opgevoed zou moeten worden. Een ‘Boeddhistische opvoeding’ zou tot doel hebben een kind te leren zich op volwaardig ‘Boeddhistische wijze’ te gedragen in deze wereld. Daartoe zou de opvoeder zich moeten richten op bepaalde houdingen en denkbeelden om van daaruit zijn reacties en zijn handelingen te beïnvloeden, of althans te inspireren. Hedendaags zijn er steeds meer ouders die bij moeilijkheden in de opvoeding steun halen uit de Boeddhistische leefregels.
Nu ik kort bij de meest voorkomende geloven in de wereld heb stilgestaan, en beschreven wat deze met opvoeding doen, rest mij in dit stuk nog een vraag die ik wil behandelen. Is er een atheïstische opvoeding? Atheïsme houdt in dat je alle vormen van geloof verwerpt, en er geen levenswijze op na houdt die vanuit een ideologie van een machtspersoon of god uitgaat, behalve dan wat je zelf vind. Dit zou kunnen betekenen dat Atheïsten zich alleen aan de natuurwetten (Thomas Hobbes 1651) vasthouden, die opgesteld zijn als de basis van alle huidige normen en waarden. Maar wat betekent dit dat voor de opvoeding? Een natuurwet is opgesteld zodat een mens verboden wordt elkaar niet bewust schade toe te brengen. Dit is dus een norm die je zou over kunnen brengen op je kinderen. Ik denk dat een pure atheïstische opvoeding moeilijk is, omdat de natuurwetten zo lastig zijn te herleiden, aangezien veel culturen doorspekt zijn van de normen en waarden van de geloven die daar ‘heersen’. Ik ben van mening dat een Atheïstische opvoeding in theorie mogelijk is, maar in de praktijk lastig is om uit te voeren. Al met al zou ik het een nobel streven van atheïsten vinden om dit na te streven.

De effecten van religieuze opvoeding.
We hebben tot nu toe de definitie van religieuze opvoeding vastgesteld, en wat de grootste geloven of levensbeschouwingen over het opvoeden beschrijven. In dit stuk ga ik proberen te verwoorden wat de effecten van een religieuze opvoeding zouden kunnen zijn op de ontwikkeling van een kind.

Jean-Jacques Rousseau kan de eerste echte pedagoog genoemd worden. In zijn boek ‘Emile, of over de opvoeding’(1762) beschrijft hij een kind dat door een huisleraar wordt opgevoed. Dit zonder dwang of straf, zonder haast, in de provincie, ver van het ijdele stadsleven, in verbondenheid met de natuur, en alles leert door ervaring. Belangrijk voor deze overweging is dat de opvoeding van Emile, plaats vind buiten de maatschappij. Rousseau vind dat alle ‘kletspraatjes’, zoals Rousseau ze noemt, zoals cultuur en geloof, de jeugd verpesten. Geloof en cultuur zouden het van nature goede kind slecht maken. De natuur zou Emile leren een goed mens te worden.

Als je uitgaat van dit gedachten expiriment van Rousseau, zou je kunnen stellen dat geloof, en dus de religieuze opvoeding, slecht en schadelijk zou zijn voor de ontwikkeling van een kind. Om te voorkomen dat we direct onze mening gaan vormgeven aan de hand van deze ene gedachtengang, stel ik voor om ook vanuit een andere invalshoek te kijken naar de religieuze opvoeding.

Bij de morele ontwikkeling van een kind, komen er volgens Kohlberg(1969) een aantal fases voorbij, waarin een kind leert wat goed en fout is. Belangrijk voor deze overweging hierin is het verband tussen de moraal en het overbrengen van normen en waarden. Kohlberg stelt in zijn theorie dat opvoeders een belangrijke taak hebben in de morele ontwikkeling van een kind, aangezien zij op een bepaald punt in deze ontwikkeling een bron van normen en waarden zijn, die een kind van zijn opvoeders overneemt. Als een thema als naastenliefde vanuit het Christendom, of de Boeddhistische leefregels worden overgebracht, heeft een kind een van de ontwikkelingstaken binnen de morele ontwikkeling vervuld. Deze ontwikkelingstaak in de zogenoemde fase van conventioneel moreel besef.

Als een religieuze opvoeding waardevol is voor de morele ontwikkeling van een kind, kan er vanuit deze invalshoek gesteld worden dat religieuze opvoeding goed is voor een kind. Voordat ik echter mijn eigen mening kan formuleren, wil ik toch nog een ander aspect belichten, waar de religieuze opvoeding ook invloed op heeft.

Erik Erickson stelt in ‘childhood and society’(1950) dat een kind in zijn leven een aantal crisissen ondergaat. In zo’n crisis staat een bepaalde tegenstelling centraal, waartussen een kind moet kiezen, en alleen als hij/zij die goed volbrengt, kan hij/zij naar de volgende levensfase. In deze overweging staat de identiteitscrisis centraal. In de adolescentie periode moet een kind zijn eigen identiteit gaan vaststellen. De puber of jongere in deze fase wil bij een groep uit, en probeert verschillende van deze groepen uit. Als een ouder bepaalde waarden en normen vanuit een geloof of levensbeschouwing meegeeft aan een kind, zal deze sneller keuzes kunnen maken in zijn of haar identiteit, omdat het kind een basis heeft waaruit het functioneert. Of de puber zich nou conformeert aan deze waarden en normen die hij/zij meekrijgt, of dat hij zich er van afkeert maakt niet uit, het gaat erom dat de jongere informatie krijgt aangeboden voor zijn identiteit waar hij/zij uit kan kiezen.

Ook dit laatste stuk rondom de identiteitscrisis kan als positief voor de religieuze opvoeding worden gezien. Samen met de positieve klank vanuit de morele ontwikkeling, kan de overweging positief gezien worden over de religieuze opvoeding, maar een kritische noot kan wel geplaatst worden vanuit het gedachte-experiment van Rousseau. Ik denk dat we nu genoeg informatie hebben gehaald uit deze overweging over de effecten van religieuze opvoeding, om in de volgende mijn eigen mening te kunnen formuleren.

Conclusie betoog.
In deze laatste overweging zal ik mijn eigen mening formuleren en beargumenteren over religieuze opvoeding. Dit zal ik echter niet doen zonder nog één laatste pas op de plaats te maken, door de theorie te spiegelen aan de hedendaagse praktijk in Nederland zelf.

Nederland is van oorsprong calvinistisch, en een groot deel van de bevolking zegt dat ze gelovig zijn, ondanks dat de opkomst in kerken, de laatste tijd minder wordt. Daarnaast vinden de hedendaagse maatschappij steeds meer geloven en/of levensbeschouwingen een plek in Nederland. De van oorsprong Katholieke of Christelijke normen en waarden die werden overgebracht zijn door de tijden heen her en der aangepast of afgezwakt. Ook word de hedendaagse opvoeding, die voorheen ook nog steeds Christelijke invloeden had, beïnvloed door andere levensbeschouwingen(zie inleiding).

Een opvoeding op basis van waarden zoals waardigheid, respect en fatsoen is voor mij noodzaak, of die religieus is of niet. (Maxime Verhagen(CDA) 2009)

Dit is een uitspraak van een vooraanstaand politicus uit de tweede kamer, in reactie op mijn vraagstelling. Dit geeft volgens mij heel goed weer hoe de huidige situatie in Nederland op dit moment is. Waarden als respect worden door ouders doorgegeven op kinderen, omdat de ouders dat belangrijk vinden, hetzij religieuze waarden of niet religieuze.

Vanuit dit denkbeeld kan ik ook eindelijk mijn eigen mening formuleren. Ik ben van mening dat het doorgeven van waarden en normen via de opvoeding aan kinderen van groot belang is. Vanuit een levensbeschouwing of geloof zijn er een vaststaande thema’s die worden doorgegeven als naastenliefde bij het Christendom, en respect of eerbied vanuit het Jodendom. Ik vind dit waarden die van een kind een goed mens maken. Religieuze opvoeding geeft voor veel ouders een houvast om crisissen in de opvoeding te kunnen opvangen, en het heeft een waardevolle toevoeging voor het behalen van ontwikkelingtaken bij zowel de morele ontwikkeling als de identiteitsontwikkeling. Ik ben van mening dat, ongeacht wat iemands visie op de wereld is, een religieuze opvoeding in bepaalde mate goed is voor de ontwikkeling is van een kind. De grens die ik met deze zin impliceer, wordt bepaald door de omgeving waarin het kind leeft, in sommige landen heersen andere waarden en normen. Die kunnen botsen met die van een andere cultuur, en daar moet natuurlijk rekening gehouden worden.

Ik zelf ben agnostisch opgevoed, zoals ik dat noem. Dit houdt in dat mijn ouders officieel katholiek zijn, maar mij niet duidelijk katholiek hebben opgevoed. Ze hebben gewoon een goed mens van mij willen maken, en mij daarom normen en waarden hebben meegegeven die daar toe geleidt hebben. Ik ben vooralsnog nog maar een keer met justitie in aanraking gekomen, omdat ik door een rood licht fietste toen het veilig was, ik kan dus tellen dat mij ouders voorlopig goed hebben opgevoed.